Vijf uur morgen in Wadi Rum In de dorre struik zitten starre vogels De groene tenten, eenzame getuigen van een sluimerend ontwaken Ik kan niet meer slapen wil de hoge zandduin op de lucht is reeds lauwwarm Het zachte zand schuift onder me weg met elke stap zakt mijn voet wat dieper De grillige rotsen warmen hun massieve ruggen aan de opkomende zon Haar licht is nog teder, zachtgeel Ze rijst, tergend langzaam, zich bewust van haar eigen pracht Ik klim hoger naar een plek van waarop ik deze wereld kan aanschouwen Het afscheid van dit desolate leven valt me reeds zwaar Een steen nestelt zich in mijn keel De zon staat reeds hoger Haar warmte reeds voelbaar Haar gloed iets heviger Mijn snikken krampachtiger mijn tranen onhoudbaar Voetstappen naderen De Bedoeïenman de gitaarspeler uit het nabije woestijndorp Over zijn wit kleed draagt hij een groen deken
Hij blijft op afstand naar me kijken Ik zeg: "I'm sorry" Hij zegt: "No problem" Hij neemt me bij de hand, leidt me hoger de warme duin op "Geen betere plek om de zon te zien opgaan" zegt hij Hij komt naast me zitten kijkt me aan met vriendelijke ogen De bedoeïen en de westerse vrouw De vlammende vuurbol maakt zich op om die hele woestijnwereld in zich op te nemen Zon Shams Hij neemt mijn hand, speelt met mijn vingers legt zijn arm rond mijn schouders wiegt, troost De schitterende zon verschroeit het gele zand, de dorre takken en hult de oneindige vlakte in een wazig licht De man verdwijnt zoals hij gekomen is geruisloos De woestijn schudt me wakker koestert geneest
To see a world in a grain of sand and a heaven in a wild flower hold infinity in the palm of your hand and eternity in an hour William Blake
Deze poëtische impressie werd geschreven op het einde van mijn trektocht door de Wadi Rum, de grote woestijn in Jordanië in oktober 2004
Karine Opsomer
|
|